Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Daarom, omdat gij den arme [29]vertreedt en een [30]last koren van hem neemt, zo hebt gij [wel] huizen [31]gebouwd van gehouwen steen, maar gij zult daarin niet wonen; gij hebt [32]gewenste wijngaarden geplant, maar gij zult derzelver wijn niet drinken. 29. Hebr. op den arme treedt, alsof hij stof en slijk ware. Verg. hfdst.2 vs.7, met de aantekening. 30. Dat is, [gelijk sommigen dit bekwamelijk verstaan] zoveel als een mens, of arme, op zijne schouders kan dragen, dat hij met zijn zuren arbeid verdiend of verkregen heeft, menende daarvan met zijn huisgezin te leven, dat neemt gij wolven van hem. Anders: met, of bij lasten neemt gij het koren van hem, door geweld, of hem zulke ontijdige voldoening afdringende, als u maar belieft, zonder op enige billijkheid te zien. 31. Versta, door veel onrechts, waarvan in het voorgaande en volgende; verg. met dit vers Micha 6:15; Zef.1:13; idem Jes.65:21. 32. Hebr. wijngaarden der begeerte, of van den wens.